Het verschil tussen landelijke en lokale politiek – waar moeten organisaties rekening mee houden?
Het belangrijke verschil tussen landelijke en lokale politiek De rol van de
Wie een tuinbouwkas ziet, denkt tegenwoordig vanwege de energiecrisis al snel aan het hoge verbruik van aardgas. De energietransitie heeft in de sector zeker een impuls nodig, maar verder is de glastuinbouw – ‘intensieve planthouderij’ – vooral een onderdeel van de oplossing van vraagstukken rond energie, klimaat een voedsel.
Vorig jaar waren het de overstromingen in Zuid-Limburg, de Belgische Ardennen en de Duitse Eiffel die de impact van weersextremen door klimaatverandering zichtbaar maakten. Deze zomer spelen hitte en droogte ons parten. Door de oorlog in Oekraïne en hoge prijzen op de energiemarkten vernauwt het publieke debat zich tot koopkrachtplaatjes en wordt gekeken naar de grootverbruikers van energie. En ja, het is waar, de glastuinbouw verbruikt veel aardgas en moet versneld verduurzamen, maar biedt ook oplossingen voor meerdere vraagstukken op het gebied van energie en klimaat. En met de transitie naar plantaardig voedsel die de wereld de komende jaren zal doormaken is de tuinbouw een belangrijke sector voor Nederland.
Laten we de vijf vergeten verworvenheden van de moderne glastuinbouw even op een rij zetten:
In de tuinbouw kun je precieze hoeveelheden water toedienen. In periodes van droogte is een beperkt waterverbruik gecombineerd met een zekere opbrengst een groot voordeel van voedselproductie. Het grootste deel van het water dat in de landbouw wordt gebruikt voor beregening, zakt weg in de grond. Waar in de landbouw wordt gesproken over precisietechnieken met drones, is het in de tuinbouw al tien tot twintig jaar de normaalste zaak van de wereld om planten een afgemeten hoeveel water te geven. Dat kan, omdat de gewassen niet in de volle grond maar op substraat staan.
Woningbouw, voedselproductie en natuur vechten om schaarse ruimte. Zeker in Nederland. De opbrengst van de glastuinbouw is per hectare aanmerkelijk groter dan in de landbouw. Dat helpt om enerzijds woningbouw en natuur de ruimte te geven en anderzijds de voedselproductie op peil te houden. Ter illustratie: een tuinbouwkas in Nederland levert per jaar bijna 50 kilogram tomaten per vierkante meter op. In Spanje, waar tomaten deels nog op de volle grond worden geteeld, is de opbrengst minder dan 8 kilogram per vierkante meter.
Het hoge gasverbruik van de tuinbouw wordt tegenwoordig als een probleem gezien. Tot voor kort was het een toonbeeld van efficiency. Dat komt door de vele zogenoemde wkk-installaties (warmte kracht koppeling) in de tuinbouw. Die installaties gebruiken aardgas om elektriciteit op te wekken en warmte te produceren. Omdat de tuinders al die elektriciteit niet zelf nodig hebben, komt maar liefst 8% van de elektriciteitsvoorziening in Nederland uit de kassen. De netbeheerders zijn blij met de flexibele stroomproductie: door wkk’s aan en uit te zetten brengen tuinders het overbelaste stroomnet in balans. De CO2 die vrijkomt bij de verbranding van het aardgas verdwijnt niet naar buiten, maar wordt gebruikt om de gewassen in de kassen te laten groeien. Het resterende deel van de benodigde CO2 komt uit de buitenlucht. Kortom: de glastuinbouw neemt meer CO2 op dan het produceert. Daarom geldt: áls je aardgas verbrand om energie op te wekken, doe het dan in de kas.
Omdat moderne tuinbouwkassen een gesloten systeem vormen, belasten ze de bodem niet. De tomaten staan op substraat. Al het water blijft behouden. De teelt staat volledig los van de volle grond. Er gaat zo goed als niets de bodem in. De lozing van bestrijdingsmiddelen is ten opzichte van de jaren ‘90 enorm teruggebracht. De wkk-installaties stoten een minimale hoeveelheid stikstof (NOx) uit, maar dat is verwaarloosbaar vergeleken met de uitstoot van dierlijke mest uitrijden over het land.
Het gesloten systeem van de moderne tuinbouwkas kan wereldwijd gekopieerd worden. Een tuinbouwkas kan overal functioneren, ook op plekken die niet geschikt zijn voor landbouw. Als er maar energie en water beschikbaar zijn. Energie kan eventueel lokaal geproduceerd worden met zonnepanelen of geothermie. En zoet water kan gemaakt worden met een ontziltingsinstallatie. Nederland is groot in de internationale kassenbouw. Het Westland is inmiddels een vervangingsmarkt. In Friesland, West-Brabant of Limburg worden af en toe nog nieuwe kassen neergezet, maar het grote potentieel zit in de export van Nederlandse kennis en expertise. Wij zijn het vanzelfsprekend gaan vinden, maar de wereld kijkt naar ons als het om glastuinbouw gaat. Dat is een belangrijk verdienmodel, zeker als in de toekomst de wereldbevolking groeit, de vraag naar duurzaam voedsel toeneemt, en de beschikbare hoeveelheid landbouwgrond afneemt.
De sector heeft om te beginnen hulp nodig bij de energietransitie. Want hoewel het verbruik van aardgas in tuinbouwkassen al vaak efficiënt en soms zelfs CO2-negatief is, moeten tuinders op termijn net als iedereen van het gas af. Als er over de volle breedte geothermie wordt ingezet, kan het verbruik van aardgas met meer dan de helft verminderd worden. Dat zet zoden aan de dijk. Het helpt als de huidige SDE++-regeling wordt aangepast, want nu belanden geothermie-projecten vaak in de ijskast omdat de energieprijzen zo hoog zijn. Er is geld beschikbaar, maar subsidies worden niet toegekend omdat duurzame energieprojecten op papier rendabel zijn, maar in de praktijk niet te financieren. De motie van Tweede Kamerleden Erkens en Grinwis, die vraagt om langere realisatietermijnen, is alvast een stap in de goede richting. Het resterende gebruik van aardgas zou, maar dan praten we over de langere termijn, vervangen kunnen worden door biogas of waterstof.
Belangrijker is dat er een overkoepelende voedselstrategie komt. Dat is hard nodig, want de wereldbevolking groeit naar tien miljard mensen in 2050, terwijl er ieder jaar minder land beschikbaar is voor voedselproductie, ook in Nederland. We hebben dus intensieve voedselproductie nodig. Omwille van het klimaat en de gezondheid bevat het dieet van de toekomst meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten. De vijf bovengenoemde verworvenheden van de tuinbouw leveren een belangrijke bijdrage aan de transitie naar duurzaam, plantaardig voedsel.
Als laatste is het ook aan de sector om dit verhaal beter te vertellen aan de buitenwereld. Voor tuinbouwprofessionals zijn bovenstaande voordelen vanzelfsprekend, voor de rest van Nederland en veel politici vaak onbekend. En alhoewel de sector al decennia laat zien hoe veerkrachtig en innovatief ze is, kan de energietransitie alleen samen met de overheid worden gemaakt. Draagvlak voor een strategische investering in de toekomst van de glastuinbouw is van levensbelang, en de hele sector moet hiermee aan de slag. Alleen zo wordt de glastuinbouw dé aanjager van de voedseltransitie.
Vaker blogs en insights van onze experts ontvangen over transities in de agri-food sector? Schrijf u dan hier in op onze Corporate Affairs Nieuwsbrief en ontvang deze ieder kwartaal in uw inbox.
Meer dan alleen insights? Alex Klein is Account Director bij Hague en expert op het gebied van glastuinbouw. Als ervaren consultant ondersteunt hij meerdere cliënten op het kruispunt van politiek en bedrijfsleven. Kennismaken? Neem dan contact op met Alex.
Het belangrijke verschil tussen landelijke en lokale politiek De rol van de
De Europese Green Deal wil een klimaatneutraal Europa tegen 2050. Hoe kan
Attilio Caligiani is partner van het Brusselse kantoor van Hague Corporate Affairs