Eeuwen geleden lijkt het dat we discussies voerden over de voors en tegens van thuiswerken. Hoe moest dat dan met de vergaderingen? Viel de cohesie in het team niet weg? En hoe moest de manager controle houden op wat haar mensen uitspookten? Ging er dan geen kostbare werktijd verloren aan gedoe met de kinderen? Nee, op het appèl moesten we verschijnen, iedere dag van negen tot vijf, ons verbijtend in files en volle treinen.
Als we iets goeds overhouden aan 2020 is het dat die discussies verleden tijd zijn. Er was een crisis voor nodig om thuiswerken de norm te maken. In het begin wat onwennig. In de eerste dagen van de lockdown grapte een Amerikaanse cliënt in de Teamscall: “I like your underpants”. Die hingen achter me op het wasrek.
Ook thuiswerken heeft voors en tegens. Fijn om zoveel reistijd voor andere dingen te kunnen gebruiken. Hoeveel makkelijker is het niet geworden om werk en privé op elkaar af te stemmen. Hoeveel korter duren de vergaderingen. En hoeveel beter is je concentratie thuis vergeleken bij de rumoerige kantoortuin. De keerzijde kennen we ook: het gebrek aan sociaal contact met je collega’s, de vermoeidheid na uren videocalls en het gemis aan de subtiliteiten in communicatie die een tweedimensionale werkelijkheid met zich meebrengt.
Allemaal waar, maar 2020 is toch het jaar van de ommekeer. Het jaar van thuis heeft ons veel geleerd. We gaan meer thuiswerken en het kantoor wordt een ontmoetingsplek. We gaan niet meer uren in de file staan of in de stampvolle trein zitten want die eerste afspraak van de dag kan best via Teams of Zoom. Ik voorspel een toename van de ‘werknemerstevredenheid’ en minder behoefte aan managers want zonder mensen in je fysieke omgeving hoef je minder te managen. Dat is vooruitgang, zeg ik als Managing Partner.
Natuurlijk waren er steunpakketten maar vooral door de flexibiliteit van werknemers is Nederland wonderbaarlijk blijven doordraaien. Improviserenderwijs bleven we overeind of groeiden we verder, zoals hier bij Hague. Eén groep werknemers verdient wat mij betreft extra de schijnwerpers: de stagiaires en trainees. De eerste stap in je werkend bestaan, dat grote moment in je leven, en je zit thuis. In veel minder comfortabele omstandigheden dan je oudere collega’s, in kleine ruimtes met huisgenoten die ook achter de laptop zitten. Zonder de lusten en listen van het kantoorleven waar je ook een weg in moet zien te vinden. Zonder collega’s bij wie je langs kunt lopen als je iets niet begrijpt. Zo’n begin wens je niemand toe.
Ik heb bij Hague gezien met hoeveel doorzettingsvermogen en goede zin ze zich daar doorheen hebben geslagen. En ondanks alles zeggen ze dat ze veel hebben geleerd. Na het jaar 2020 zijn er veel mensen om te eren. Daar wil ik de starters op de arbeidsmarkt graag aan toevoegen. Ook die van ons. Manon, Felix, Gijs, Emma en Ryan – bedankt voor alles. Als je dit aan kunt, kun je alles. Een goed vooruitzicht voor Nederland.