Journalistiek is onmisbaar, maar soms ook beneden peil. Suggestief, selectief met feiten, op de persoon gericht, verwijtbaar onzorgvuldig.

Bij Hague Corporate Affairs spreken we wekelijks mensen die woedend wanhopen na een vervelende publicatie of uitzending. Ze willen dan in de aanval, wat we vrijwel altijd afraden. ‘Stilzitten als je wordt geschoren’ is echter een veel te simpel cliché. Er zijn wel degelijk zinvolle acties mogelijk.

Het publicitaire kwaad

Er is veel nepnieuws tegenwoordig, en het factchecken – het Nederlands ontbeert nog een woord hiervoor – tiert welig. Traditionele media doen het, en ook Facebook en Twitter hebben het er druk mee. Maar wat als de feiten niet overduidelijk fout en lasterlijk zijn, terwijl er wel een suggestie wordt gewekt die bezijden de werkelijkheid is? Dan wil je de journalist het liefst figuurlijk de nek omdraaien.

De redactiechef, de hoofdredacteur, de Raad voor de Journalistiek, de rechter, bij voorkeur wordt bij allemaal tegelijk aan de bel getrokken. Maar als de citaten ongeveer kloppen en er wederhoor is gepleegd, klop je bij de eerste drie al snel tevergeefs aan. En discussies over ethische journalistiek zijn iets voor ooit, ‘als we meer tijd hebben’. De rechter kan veroordelen wegens smaad, laster of onevenredige schade. Maar de jurisprudentie is veruit in het voordeel van de journalistiek, en terecht. Onwelgevallig nieuws zou anders te makkelijk kunnen worden gestopt. Maar zelfs als een klager vier keer gelijk krijgt, is het publicitaire kwaad heel lastig ongedaan te maken.

‘Stilzitten als je wordt geschoren’ is een veel te simpel cliché

Al heel vaak voorgelogen

De meeste journalisten proberen gewoon zo goed mogelijk hun werk te doen. En het boeiendste van hun werk is iets onthullen dat iemand onder de pet wil houden. Daarom gaan ze spitten, stellen ze vervelende vragen, geloven ze je niet meteen – en begrijpelijk, want ze zijn al heel vaak voorgelogen. Daarom doen ze een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur, bellen ze collega’s en kennissen, duiken ze in archieven, zoeken ze naar inconsistenties. En ze halen heel veel informatie naar boven die van wezenlijk belang is voor een goed functionerende samenleving.

Helaas is de kwaliteit niet altijd wat hij zou moeten zijn, en soms is een journalist malicieus. Er ontstaat een beeld dat onjuist en onrechtvaardig is. Na de aanvankelijk begrijpelijke boosheid komt dan het moment voor professionele strategische communicatie. Een paar vuistregels komen daarbij van pas:

journalist vragen
 

Tips voor adequaat reageren

Er is werk aan de winkel, nadat de emoties opzij gezet zijn. Een aantal suggesties:

Met de meeste journalisten valt prima te werken, zeker zolang je ze niet dwarsboomt. Ook zij hebben doelstellingen en doelgroepen, en die komen verrassend vaak overeen met die van jezelf. En waar de journalistiek ondermaats of zelfs kwaadaardig is, kan strategische communicatie uitkomst bieden. Te beginnen met het befaamde devies van Michelle Obama: When they go low, we go high.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *