Na de aanslag in Manchester kon je het weer lezen: media en terrorisme zijn bondgenoten in de handel om aandacht. Een verband is er zeker: terroriseren = angst aanjagen = communiceren. Maar de termen media en terrorisme zijn zulke containerbegrippen, dat je met de stelling niets opschiet. Helpt doodzwijgen, als dat al zou kunnen? De journalistiek kan zich beter richten op het framen van terrorisme. Dat vergt zorgvuldig taalgebruik. En ja, het betekent ook relativeren.

Terroristische aanslagen zijn vooral bedoeld om mensen bang te maken, zo leert onderzoek. Dat geldt zowel voor terreurgroepen als voor eenlingen. Met aandacht zijn aanslagplegers blij. Doodzwijgen zou hen frustreren.

Of die frustratie ertoe leidt dat ze stoppen of dat ze juist nog bloediger aanslagen gaan plannen, is lastig te zeggen. Er zijn aanwijzingen dat het kan helpen. In dat geval is het voorkomen van aanslagen misschien wel belangrijker dan het berichten erover.

Om die reden levert onder anderen Rob de Wijk, veiligheidsspecialist van The Hague Centre for Strategic Studies, geen commentaar meer direct na een aanslag. Hij wil geen onderdeel uitmaken van steeds hetzelfde pr-circus voor de terroristen, zegt hij.

Persbreidel

Maar persbreidel, het volledig aan banden leggen door de overheid van traditionele media als kranten, radio en tv, is bijna onmogelijk en zeer ongewenst in onze cultuur. Internet en de sociale media maken deze weg nog onbegaanbaarder. Geen optie dus. Toch is het ook te makkelijk om het daarbij te laten. De aloude stoplap dat journalisten nu eenmaal nieuws brengen negeert ten onrechte een paar communicatie principes.

Media doen automatisch aan agenda setting: beïnvloeden waarover in de samenleving wordt gesproken. Dat bepaalt voor een belangrijk deel de publieke opinie. Door veel te berichten over aanslagen, de kans erop en de gevolgen ervan, houden mensen zich meer bezig met dat onderwerp.

Relativering

Nog belangrijker is framing: het perspectief van waaruit media een onderwerp behandelen. Elke aanslag is verschrikkelijk, maar er is veel meer over te zeggen. Een perspectief is ook dat, ondanks enkele uitschieters (Madrid, Noorwegen, Parijs), er deze eeuw weinig doden vallen bij aanslagen ten opzichte van de laatste decennia in de vorige eeuw.

Deze vorm van relativering vinden we nog weleens terug in sommige dagbladen. Maar andere media gaan helemaal los: de televisie met zijn behoefte aan indrukmakende beelden, sommige kranten die graag inspelen op emoties. En op internet doen tallozen wat de terroristen zo graag zien: angst en haat versterken.

Media mogen, zonder hun rol als nieuwsbrengers te vergeten, best een dempende rol spelen. Als terroristen communicatietheorie gebruiken, waarom media dan niet in de strijd ertegen?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *