‘Minister legt loper uit voor de CEO’, kopte NRC Handelsblad onlangs op de voorpagina. Het klonk nogal paleiselijk. Iedereen die wel eens in zo’n ministerkamer heeft gezeten, het saaie kopje rijkskoffie voor zich (de staat heeft geen barista’s), weet dat de werkelijkheid een andere is.

Maar die loper moest natuurlijk iets suggereren. Het bedrijfsleven kan zomaar bij een minister binnenlopen. Zo worden in Nederland de zaakjes geregeld. Het is dat een ministerskamer geen achterkamer is, maar toch stonk het.

Open State Foundation

NRC en andere media baseerden zich op een onderzoek van de Open State Foundation. Die heeft de openbare agenda’s van bewindslieden uitgespit en wat blijkt? Bijna de helft van de afspraken is met bedrijven (26,6%) of met bedrijfsorganisaties (20,5%). Van die eerste groep bestond 30% uit afspraken met zeventien grote bedrijven als Ahold, AirFrance-KLM en KPN. Dat heet dan ‘onevenredig veel toegang’.

Ik vond het geen stop-de-persen-nieuws. Ik vond het zelfs niet voorpaginawaardig. Eerlijk gezegd vielen de percentages me nogal mee. Ministers en bedrijven hebben elkaar nodig. Ze moeten dus vaak met elkaar in gesprek. Natuurlijk, bedrijven bepleiten hun belang en laten vast wel eens vallen dat de belastingen omlaag moeten. Maar ministers hebben bedrijven net zo hard nodig om hun beloften aan de kiezers te realiseren. Wie bouwt anders die windmolens of zorgt dat er een vaccin wordt gemaakt? Wie gaat die nieuwe banen scheppen?

Misverstanden

De opwinding liet eens te meer zien dat er veel misverstanden zijn over het Haagse beïnvloedings- en besluitvormingscircuit. Alsof de ministerskamer de tempel van besluitvorming is in Nederland. En als je daar maar eenmaal binnen bent, is het geregeld. Zo werkt het gelukkig niet in de rumoerige, onvoorspelbare argumentenfabriek die de Haagse politiek is. Er zijn vele fora waarin je kunt meepraten. Met gelijkgestemden, die hetzelfde belang voorstaan als jij. In die coalities kunnen mooie dwarsverbanden ontstaan tussen bedrijven, ngo’s en wetenschappers, zoals we in de energietransitie geregeld zien. Op ambtelijk niveau, waar de echte kennis zit en onvoldragen ideetjes beschaafd uit de lucht worden geschoten. Met Kamerleden en hun beleidsmedewerkers, die in onze ervaring openstaan voor goede ideeën van iedereen, groot of klein. Als het maar relevant is en iets bijdraagt aan de oplossing van een maatschappelijk probleem.

Het is ook niet zo dat alleen grote bedrijven toegang hebben tot de binnenkamers. De bakker om de hoek, met zijn collega’s verenigd in het midden- en kleinbedrijf, zit via MKB Nederland aan alle Haagse tafels die ertoe doen. Zelfs aan de ministerstafel of in het Torentje. Ngo’s komen er bekaaid van af volgens de Open State Foundation (7,8 procent van de afspraken), maar ze zitten wel aan de Klimaattafels en de deuren van Kamerleden zwaaien vaak eerder voor ze open dan voor bedrijven. Hun acties hebben soms grote invloed op het beleid – zie de Urgenda-uitspraak.

Wat komt u brengen?

Is er dan niks aan de hand? Ja – er bestaan te veel regel- en ritselmythes over lobbyen. Openheid, ook van de sector zelf, kan helpen die te slechten. Het kan best nog transparanter. Goed dus dat organisaties als Open State Foundation de vinger aan de pols houden. Maar laten we niet overdrijven. Wie weet mag u ook nog eens de ministerskamer binnen. Daar is dan een hoop voorwerk aan vooraf gegaan, want zonder steun buiten die kamer komt u niet ver. En dan zult u ook nog antwoord moeten geven op die lastige vraag die iedere goede minister zal stellen: “Wat komt u brengen?”.