Het was de vergeten groep gedupeerden van de coronacrisis. De leerlingen van groep 8. De laatste klas van de basisschool. Op de drempel van een grotere wereld: de overgang naar de middelbare school.

Bij die overgang horen rituelen die het afscheid van het kind-zijn markeren. Het nagelbijten voor de CITO toets. Het dagje meelopen op je nieuwe school waar reuzen rondlopen. Een zingende boom spelen in een musical voor een volle zaal juichende ouders, opa’s, oma’s, broertjes en zusjes. Een afscheidskamp ergens op een Brabantse hooizolder. De onmisbare wasstraat op weg naar volwassenheid.

Corona vaagde alles wat bij die transitie hoort weg. Ineens zaten ze thuis, de groepachters. Het kamp ging niet door, de musical werd gefilmd en de ouders kregen een linkje om het thuis te bekijken. Het introductiegesprek met de mentor op de nieuwe school ging per telefoon, en of er na de zomervakantie les zou zijn was lang onzeker. Klein leed vergeleken bij de echte slachtoffers van de coronacrisis. Maar iedere ouder met een groepachter – ik heb er zelf eentje thuis – weet dat het voor deze kinderen een verdrietige tijd was. Het was doorbijten met die beugeltjes.

Eind juni kwam er thuis een brief voor mijn dochter. Dat was bijzonder; ze krijgt nooit een brief. Afzender: de Minister voor Basis- en Voortgezet onderwijs en Media, Arie Slob. Hij wist zelfs haar naam. “Het laatste jaar van de basisschool is afgelopen”, begon de brief. “Iedereen die net als jij ooit in groep 8 heeft gezeten weet dat het een bijzonder jaar is. Maar dit jaar was wel heel apart, vind je niet”?

Het was de goede toon. Niet vanuit de hoogte, maar ook niet op de hurken. Een erkenning dat het voor deze kinderen extra moeilijk was geweest. Met – het blijft onderwijs – ook een educatief tintje: “Het coronavirus heeft je iets geleerd over ziekte en gezondheid, over vrijheid misschien, of over hoe goed we voor elkaar willen zorgen in Nederland. Het is natuurlijk lang niet zo’n gezellige herinnering als een musical of kampweek, maar het zijn wel hele belangrijke lessen”. Tot slot wenst de minister de kinderen een plezierige start in de brugklas, en hij begrijpt dat ze daarbij wat extra aandacht nodig hebben. “Ik heb de middelbare scholen gevraagd volgend jaar een beetje rekening te houden met het rare schooljaar dat nu achter ons ligt”.

Ik vond het een aardige brief en ik was de minister dankbaar (ik ben niet van zijn partij). Het was erkenning en bemoediging voor mijn dochter en haar lotgenootjes. Een minister van onderwijs die zich kan verplaatsen in het kind zit wat mij betreft goed op zijn plek. Maar tegelijk wist je dat iets aardigs van de overheid niet onbestraft zou blijven. Pavlov liet al snel van zich horen. Columniste Sheila Sitalsing schreef het verwachte zure stukje in de Volkskrant. Want was het niet juist de schuld van Slob dat de basisscholen gesloten waren? Een overdreven reactie op de druk van bange ouders en leraren en een paar dokters? En dan nu een beetje schijnheilig de aardige minister uithangen, jawel.

Misschien is de sluiting van de basisscholen achteraf niet nodig geweest. (In de Verenigde Staten zijn ze nog dicht). Of de groepachters dan in een volle gymzaal hun musical hadden kunnen opvoeren, of ze in volle bussen op kamp hadden kunnen gaan; ik betwijfel het. De afdeling ‘wijsheid achteraf’ krijgt vaak gelijk, en het is terecht dat het overheidsbeleid in de coronacrisis diepgaand wordt onderzocht. Er zullen ongetwijfeld kleine en grote fouten zijn gemaakt. Dat geldt ook voor de overheidscommunicatie, die soms warrig was, soms paradoxaal, maar die wel succesvol de Nederlander op zijn eigen verantwoordelijkheid heeft gewezen.

Maar de brief van minister Slob blijft goed. Het was een schoolvoorbeeld van empathische communicatie. Met veel begrip voor de ontvanger. Dat zouden we vaker moeten doen. En mijn dochter? Ze las de brief aandachtig, legde hem terzijde, en zei: “Aardige man, die minister”. En ze opende TikTok.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *