De Green Deal: innovatie, geopolitiek en de toekomst van de industrie in Europa
Dinsdagavond hadden wij de eer om Diederik Samsom te ontvangen op ons
In 2019 werden zowel het Europees Parlement als de Europese Commissie gemotiveerd door de ambitie om klimaatverandering aan te pakken. Anderhalve eeuw sinds de Industriële Revolutie dringen Europese burgers aan op maatregelen om de milieu-impact en onvoorziene gevolgen, zoals de opwarming van de aarde, tegen te gaan. Daarom is de Europese Green Deal een van de vijf kernpijlers van het huidige beleid van de Europese Commissie.
De Europese Green Deal is een bedrijfsmodel dat groene technologieën benut voor de wereldwijde herpositionering van de EU, met nadruk op de bescherming van bossen op zowel lokaal als internationaal niveau. De eerste uitdaging voor deze ambitieuze taak ligt in de soevereiniteit van staten om hun natuurlijke hulpbronnen te beschermen. Juridisch gezien vormt het principe van territorialiteit een aanzienlijke hindernis voor elke staat of blok die bossen op internationaal niveau wil hoeden.
Desalniettemin kunnen de handelingen van statelijke actoren mondiale impact hebben, zelfs als dat niet hun expliciete bedoeling is. De impact wordt nog groter wanneer een blok, in dit geval de EU, stelt dat zijn maatregelen effect moeten hebben buiten de eigen grenzen. Dit zien we bijvoorbeeld bij de ontbossingsregels en de vereisten voor gepaste zorgvuldigheid (due diligence) onder de Green Deal. Deze regelgeving legt niet alleen druk op Europese bedrijven; ze beïnvloedt ook producenten, toeleveranciers en ecosystemen wereldwijd. Dit resulteert in hogere productiekosten, veranderende handelspatronen en risico’s voor lokale ecosystemen, met brede economische en ecologische gevolgen.
De gepaste zorgvuldigheid voor bepaalde landbouwproducten die de EU binnenkomen uit derde landen en de opmerkelijke afwijking van de EU Codex Alimentarius vertegenwoordigen eenzijdige mechanismen. Hoewel ze geen extraterritoriale normen zijn, hebben ze impact op mondiale toeleveringsketens, met name op de gemeenschappen van producenten in derde landen die niet binnen de EU vallen en dus niet van nature worden beoogd door deze normen.
De EU heeft bepaalde landbouwproducten aangewezen als aanjagers van ontbossing. Hun toegang tot de Europese markt vereist gepaste zorgvuldigheid om te “garanderen” dat ze afkomstig zijn uit een gebied vrij van ontbossing. Dit omvat een certificatieketen en het genereren van uitgebreide informatie, wat kosten met zich meebrengt en nieuwe lasten oplegt aan actoren in de toeleveringsketen, waardoor een praktisch obstakel ontstaat voor de toegang tot de markt.
In principe zijn de ontvangers van deze verplichtingen de zogenaamde operators, een generieke naam voor Europese importeurs, die op hun beurt een uitvoerder worden van degenen die hen voorafgaan in de toeleveringsketen en die om voor de hand liggende redenen geen natuurlijke of wettelijke ontvangers zijn van deze normen, maar er wel direct door worden beïnvloed.
Een andere kwestie is het eigendom van traceerbare informatie. De regels van de EU inzake ontbossing proberen een derde partij te dwingen alle informatie te verstrekken aan een andere actor in de toeleveringsketen, een private operator die fungeert als “garant” voor lidstaten. Dit waardevolle immateriële bezit ontbreekt aan een duidelijke definitie en er is geen wettelijk gegarandeerde bescherming voor die informatie tijdens het verplichte zorgvuldigheidsproces.
Een van de leidende principes van het wetgevings- en regelgevingproces van de EU is het beschermen van derde partijen tegen het potentiële negatieve effect van haar regelgeving. Hiervoor moet zij een effectbeoordeling uitvoeren vóór het goedkeuringsproces van dergelijke regelgeving.
In dit geval lijkt dit beginsel te zijn vergeten, wat gevolgen zal hebben voor de uiteindelijke prijs die consumenten moeten betalen, vanwege de kosten die het met zich meebrengt voor producenten en actoren in de toeleveringsketen. Deze kostenstijging valt niet in goede aarde in een periode met een duidelijke inflatoire inslag als gevolg van de nasleep van de COVID-pandemie en de daaropvolgende Russische invasie in Oekraïne, waarvan het inflatoire effect voornamelijk gericht is op energie en voedsel.
De schending van het principe van effectbeoordeling is geen direct gevaar voor de due diligence regels omtrent ontbossing. Noch staan we voor een claim van (directe) extraterritoriale regulering. Zouden we plotseling te maken kunnen krijgen met een strijd bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) die uiteindelijk terechtkomt in de geschillenbeslechtingsmechanismen van de WTO?
In het geval van de Codex Alimentarius is de EU’s afwijking van de effectbeoordeling in de afgelopen jaren significant geweest, met het stellen van maximale restwaarden voor veelgebruikte pesticiden op 0,01%, praktisch gelijk aan nul. In een aantal gevallen ontbreekt de beslissing aan een eerdere wetenschappelijke beoordelingsgrondslag door een beroep te doen op het voorzorgsbeginsel, waarbij het in de praktijk wordt verward met gevaarlijkheid en waarbij wetenschappelijke verificatie wordt weggelaten die, in veel gevallen, dure en tijdrovende studies vereist.
Bij het ontbreken van pesticiden die cruciaal zijn voor landbouw in specifieke ecosystemen, zullen er oogsten verloren gaan. Om aan landbouw te doen in de tropen, hebben boeren immers pesticiden nodig om hun oogsten te beschermen tegen de extreem rijke ecosystemen waar zij mee te maken hebben. Verboden op bepaalde pesticiden zouden idealiter opgelost kunnen worden door over te stappen naar pesticiden met lage toxiciteit, maar in de meeste gevallen zijn deze alternatieven er niet, en kosten hun ontwikkeling veel tijd en geld.
Nogmaals: deze maatregelen van de Europese Green Deal verminderen het voedselaanbod op de markt en verergeren daarmee de voedselcrisis die is ontstaan na het begin van de Russische invasie van Oekraïne. Om sterk stijgende voedselprijzen en een mogelijke verschuiving in aanbod naar minder ontwikkelde landen te voorkomen, is het essentieel om de ambities van de Europese Green Deal op zijn minst op twee aspecten te versoepelen en te temperen:
Allereerst moet bij verduurzamingsbeleid de mens centraal worden gesteld. Eenzijdige maatregelen die de volledige last op de boer leggen, het meest kwetsbare uiteinde van de toeleveringsketen, zijn maatregelen die de duurzaamheid van de landbouwproducent ondermijnen en daardoor de commerciële duurzaamheid op middellange termijn in gevaar brengen. Flexibiliteit en aanpassingsperioden zijn van vitaal belang.
Ten tweede moeten landen die sterk afhankelijk zijn van de export van landbouwproducten naar de Europese Unie beleidsmaatregelen nemen. Deze maatregelen moeten gericht zijn op het ondersteunen van hun landbouw- en veeteelt sectoren, zodat ze beter kunnen omgaan met en zich kunnen aanpassen aan de gevolgen van de Europese Green Deal. Dit is van cruciaal belang als ze hun export naar de EU willen blijven voortzetten.
Wilt u meer weten over de betrekkingen tussen de EU en de regio Latijns-Amerika en hoe dit van invloed is op uw bedrijf? Neem contact op met Associate Partner Felipe Garcia Echeverri via garcia-echeverri@hague.company
Dinsdagavond hadden wij de eer om Diederik Samsom te ontvangen op ons
De wens om Nederlandse pensioenfondsen grootschalig te laten investeren in allerlei maatschappelijke
Het is een mooie traditie: eens per jaar gaat het team van